Lac Matshi, Kongo, deel 2

6 augustus 2017 - Kikwit, Congo-Kinshasa

Beste vrienden,

Onderweg naar Lac Matshi verblijven we in Kilembe (7000 inwoners), op 33 kilometer van Mukedi. Nog meer armoede, ook al is het een tussenstop van de vrachtauto’s die van Tshikapa naar Kikwit en verder naar Kinshasa reizen. Bovenop die vrachtwagens rijden vaak 10 – 30 passagiers mee, op het zeildoek. Niet zelden valt iemand er vanaf, en komt om onder de wielen van de auto. Heel gevaarlijk. In de regentijd krijg je plensbuien over je heen, of anders zit je in de brandende zon, zonder beschutting. Mensonwaardig, zoals bijna alles hier. Overal staan mensen langs de weg om etenswaar te verkopen, of batterijen, papieren zakdoekjes of kaartjes met telefoontegoeden; verder: onrijpe mango’s, vers gebrande pinda’s of water. Water is hier duur, ook voor de bevolking. Eén emmer kost 25 cent, en dat is hier al helemaal een kapitaal. Dat is meer dan 12x wat we in Nederland betalen. En dan heb je water van matige kwaliteit. Af en toe word je er ziek van; er drijft van alles in rond. De rijken weten hier precies hoe ze de armen kapot moeten maken en deinzen nergens voor terug.

Geen plaats voor ons om te slapen. Eerst was er een huisje voor ons bestemd met drie kamers. Dat is onvoldoende om een team van 19 mensen te laten slapen. (SAM_2291  zijn beste broek...

Vanuit Mukedi reist nog weer iemand extra met ons mee, die de omgeving goed zegt te kennen, al valt dat achteraf erg tegen.) De kamertjes zijn zo klein dat er naast het bed geen ruimte voor de bagage meer is. Stad en land worden bewogen om een betere plaats te vinden. Het ‘hotel’ vraagt woekerprijzen. Maar de eigenaar van het gebouw is ons genadig en brengt de prijs tot een derde terug. Zodra men een blanke ziet, schieten de prijzen hier omhoog, tot in het absurde. Maar ja, wat wil je? Bijna niemand kan hier rondkomen. De mensen wonen in varkenshokken of nog veel minder, klein, smerig, met hele kleine ramen, dus altijd donker. Het enige wat je in overvloed hebt zijn muizen en ratten, vliegen en muggen, en van die kleine vliegjes, knuds.

SAM_2342  woning van een arme weduwe

’s Avonds, na een bijeenkomst die in het donker van de nacht eindigt, komen we moe bij het ‘hotel’ aan. Het blijkt een voormalig pakhuis te zijn, waarvan nog een hotel gemaakt moet worden. Geen enkel bed, alleen vieze en versleten matrassen die stinken, smerige vloeren, waar nog nooit een bezem over is gehaald, geen enkele stoel of tafel, geen toilet of badkamer, geen licht natuurlijk. Het hele gebouw stinkt. Veel ramen kunnen niet open. Deuren kunnen niet op slot. Dit is de enige gelegenheid om ‘luxe’ te overnachten. Geen mens hier die inziet dat dit een absurde troep is. Dat is namelijk alles hier.

SAM_2311 - kopie  ook in Kilembe waren we welkom; voor de afwisseling heet ik hier Abraham Cold. Een agent op de luchthaven heette me welkom met: 'Skol, ben je daar weer?'

Voor ons verblijf ligt een enorme zandvlakte, tot aan de weg. Om ongedierte (slangen, schorpioenen, insekten) te voorkomen, wordt hier alle begroeiïng weggehaald. Resultaat? Met elk zuchtje wind stuift er een wolk stof op. Al je kleren zitten eronder. Het komt in je neus, mond en ogen. Je eet het in je groenten. Want ook het eten wordt bereid op de zandvlakte. ’s Avonds zie je geen kleurverschil meer van de huid op mijn voeten en die van een zwarte.

Bantoenegers zijn het hier. O ja, ik weet het, je mag het woord ‘neger’ niet gebruiken. Onzin. Dat betekent gewoon ‘zwarte’. Ik gebruik dat woord zonder bijbedoeling en absoluut niet denigrerend. Ik heb hier veel vrienden. Maar de idiotie om negerzoenen anders te noemen omdat het woord op zich denigrerend zou zijn.. Onzin. Ze zijn slecht voor je gebit en je gezondheid, net als ander suikergoed. Verder houd ik me verre van misplaatste anti-discriminatie. Straks mag je ‘blanke’ ook niet meer gebruiken. Wat schiet je daarmee op, Hollandse kaaskoppen? Trouwens, mag je nog wel ‘bantoe’ zeggen? (Dat betekent niets meer of minder dan ‘mens’).

SAM_2288  de zangeressen uit ons team

De Afrikaan uit zijn gevoelens bijna ongelimiteerd. Verdriet wordt uitgeschreeuwd, boosheid ook, vreugde ook. Iedereen kan het meebeleven. Bij de grote samenkomsten showen de mensen hun vreugde met veel klappen en dansen. Ik doe gewoon mee, want ik begrijp hun cultuur redelijk goed. Niet meedoen is een vorm van hoogmoed in de ogen van velen. Dans ik mee, dan gaat er een enthousiast gejoel op. Alleen dans ik niet zoveel. Mijn been doet pijn. Grote zweren. Lastig en nogal pertinent. En verder zwaai ik veel en nadrukkelijk naar iedereen en geef duizenden handjes, ook aan de kindertjes. Uiteindelijk beseft iedereen dat ik nogal ‘gewoon’ ben. Ook dat kunnen ze waarderen. Teveel Europeanen gedragen zich in Afrika als ongenaakbare halfgoden.

SAM_2315  onze zangers dansen in Kilembe

Het meeste vervoer hier gaat niet eens per vrachtwagen, maar per fiets. Beulswerk. Van een oude fiets wordt het stuur vastgezet. Het ding is niet om te fietsen, maar om te lopen. Er wordt meer dan 200 kilo opgeladen. En dan duw je dat alles over zandwegen zo rul als het zand aan het strand, 150 kilometer ver. Na 2 of 3 dagen kom je aan, en dan kun je enkele euro; s verdienen… Je slaapt onderweg op de grond, naast je fiets. En zo zien we tientallen jonge mensen uit Lac Matshi, met maïs, gedroogde vis en lotoko (een inheemse, geurige jenever) op oude fietsen met lekke banden heuvel op en heuvel af zwoegen. Ze kunnen, als ze geluk hebben, in een week iets meer dan 10 euro per persoon verdienen.

SAM_2327  beulswerk, voor anderhalve euro per dag

Tot zover vandaag. Het ga jullie goed.

Groet,

Bram Krol

SAM_2282