Luswa gaat naar de pygmeeën (3)

29 december 2016 - Kikwit, Congo-Kinshasa

Luswa gaat naar de pygmeeën (3)

Onze vierde dag. We zitten in Oshwe, waar we in de kerk sliepen. Vanochtend gaan we eerst naar een pygmeeëndorpje, hier vlakbij. Sorry, jongens, nu word ik echt emotioneel. De mensen in Oshwe vroegen ons: “Wat mòt-je daar?” Bezoekers vallen natuurlijk op, en zeker als die per motor aankomen. Dat gebeurt niet elke week. Maar wie gaat er nu toch naar Oshwe-III, zoals dat dorp heet? Een motor is een teken van de technische vooruitgang. Een motor kondigt in Oshwe de komst van een weg aan – die hier in de koloniale tijd nog was. De motorrijder is een ordonnans, die betere tijden aankondigt. Wie een motor bezit, komt al helemaal niet bij pygmeeën. Die ziet ze zelfs niet…

1500 pygmeeën wonen slechts één kilometer buiten Oshwe. Een enkeling in hun midden weet iets van het christelijke geloof af. Een stuk of vijftien noemen zich christen en doen mee met een kerk (de Rooms-katholieke). Die is dan nog een beetje open-minded. De protestantse en evangelische gemeenten in Oshwe zijn wat meer ‘volks’, of om zo te zeggen: populistisch. Die hebben zich laten meevoeren in de discriminatie van de pygmeeën. Nog nooit heeft een kerk hier geëvangeliseerd. Maar belangstelling voor het geloof is er wel degelijk. We beloven de mensen hen niet te vergeten. We zien het als onze taak om de kerken en de christenen van Oshwe - en die in het hele regenwoud -  een grote geestelijke en sociale verandering te laten meemaken. Verdraaid nog-an toe, ik loop hier met tranen in mijn ogen rond. Boosheid en verdriet vechten in mijn hart met elkaar. Hoe kun je deze mensen (heel aardige mensen zelfs) als uitschot behandelen?

Maar we moeten verder, naar Lokongo, op 125 km. Daar wordt op ons gewacht. Hier is het pad wat beter onderhouden. Hier en daar weten we zelfs de schrikbarende snelheid van 30 km per uur te overschrijden. Dat is niet wereldschokkend, maar hier is dat zeldzaam. Het gaf ons een gevoel van opgetogenheid. We vertrokken tegen 10.30 uur uit Oshwe en komen al om 16 uur in Lokongo aan. Zonder problemen.

Ze staan al op de uitkijk, Dieudonné, de leider van ons werk onder de pygmeeën en zelf een pygmee, eentje met zelfs een universitaire titel. Hij is doctorandus in de missiologie. Hij werkt overwegend met analfabeten. In zijn hele dorp zijn slechts 20 boeken te vinden, die allemaal in zijn huisje staan (de Bijbels niet meegerekend). Naast hem staan Le Blanc (die echt niet blank is) en Bioso Imano. Helaas zijn twee anderen niet gekomen. Lotudi heeft malaria en Likinga moest naar een ander dorp, vanwege het overlijden van zijn schoonmoeder. Al die mannen zijn naaste medewerkers van Dieudonné.

oerwoud.9  Luswa en Dieudonné in het midden, met Le BLanc (vooraan) en Bioso Imama

Er is een reden waarom ik deze mannen heb uitgenodigd naar Lokongo te komen, meer dan 175 kilometer van hun eigen woonplaats. We willen een nieuw gebied bestrijken met het Evangelie. In deze omgeving wonen 20.000 of meer pygmeeën, en niet één is er christen. De moeilijkheid is dat de pygmeeën heel erg gebonden zijn aan hun eigen clan. Dieudonné is van een andere clan. Hij loopt de kans in Lokongo (in de secteur Nkaw) te worden afgewezen. We zullen zien. Nooit geschoten is altijd mis.

Het begint goed. De chef du secteur (zeg maar: burgemeester) is de heer Buku. Hij ontvangt ons met open armen. We zijn de eerste bezoekers van 'buiten' in zijn gebied in jaren! In zijn ogen zijn we brengers van goed nieuws, een voorteken van geluk. We mogen gratis in de lokale herberg verblijven. Er staan zelfs bedden van bamboe, met een van raffia gevlochten ligvlak. Wel moet er eerst troep geruimd worden. Muizenkeutels, geitenkeutels (de deur kan niet goed dicht), oude bladeren en sigarettenas worden er met een bezem van palmtakken uitgeveegd. Hier slapen ook kippen, merk ik. Ik veeg wat kippenstront van het hoofdeinde van mijn bed. Maar ons verblijf hier is gratis… En dat in Kongo! Dat spaart ons 50 cent per persoon per nacht uit. Zo duur zou het anders geweest zijn.

                                                                                                                                       de heer Buku, chef du secteur Nkaw   oerwoud.10

“Wat gaan jullie precies doen?” vraagt de chef. We willen wat vorming geven aan onze medewerkers. En dan gaan we het dorp door, en enkele omringende dorpen, om over Jezus te praten, leggen we uit. Een chef is een machtig man. Als hij ‘ja’ zegt, is het ook echt ja, maar als hij zijn medewerking weigert, kun je beter je biezen pakken. De heer Buku zegt niet alleen ‘ja’, maar hij wil zelf meedoen. Hij wil heel graag christen worden. Al jaren. Maar hoe moet dat? Wie kan hem op weg helpen? Niemand in de wijde omgeving. Wij zijn de eersten. Die openheid is wat we zochten. Het geeft een enorme versnelling in ons werk. Onze plannen lijken bewaarheid te worden.

Ik verkeer in jubelstemming. Mijn te korte bed lijkt op een hemelbed. Ik voel me te gast in het ‘Hilton’ van het oerwoud. Die avond drink ik met genoegen, met gretige teugen, kokosmelk uit een kokosnoot. O, wat is dat lekker als het heet is. Het is trouwens de enige drank die je hier kunt krijgen, naast palmwijn, maar ik gebruik geen alcohol. Principieel. Het leven is goed, zeg ik tegen mijn zere poot en Jean. Hier moeten we echt zijn.

(wordt vervolgd)

Foto’s