Luswa gaat naar de pygmeeën (6)

4 januari 2017 - Kikwit, Congo-Kinshasa

Beste vrienden,

Daar ben ik weer. Over onze ‘cursus’ valt weinig te vertellen. Met kunst en vliegwerk konden we ons groepje toehoorders het een en ander bijbrengen. Maar hun kennis is zo gering. Het lijkt wel alsof iemand, die nooit hersengymnastiek heeft gedaan, in zijn bol een verstijfde massa heeft die nauwelijks meer op gang te brengen is. De meest simpele dingen moet je uitleggen. Maar fantasie hebben ze wel. Weet je dat pygmeeën verzot zijn op het boek Openbaringen? Als je daarover praat, zijn ze één en al oor. “Ik heb ook draken gezien…”, zegt er dan één. “Die van mij was paars. Wat voor kleur had-ie in de Bijbel?” Of ze er iets van snappen? oerwoud.20   drie pygmese evangelisten; links Dieudonné

De oudste van onze evangelisten, Bioso Imano, had diarree. Hij liep door het bantoegedeelte van Lokongo. Hij moest erg ‘nodig’. Hij smeekte de mensen gebruik te mogen maken van hun simpele toilet (een gat in de grond met takken erom heen als afscheiding). Hij werd weggejaagd. “Een pygmee op mijn plee? Geen denken aan.” Toen hij een paar honderd meter verder in het veilige pygmeeëngebied was, kon hij het niet meer houden. En hij had maar één broek… Dat is op zich al heel veel, voor een pygmee… Ik had een plaatsvervangende schaamte voor de schandelijke behandeling die pygmeeën moeten ondergaan door ‘mijn’ mensen. oerwoud.21

Daar loop ik constant tegenop. Die armoede. Ze hebben geen geld voor de simpelste medicijnen. Peutertjes sterven aan malaria, want hoe kun je als pygmee ooit voor één euro kinine kopen? Veel kinderen sterven aan tyfus en andere buikziekten. Of aan beknelde breuken, die je hier heel veel ziet. Al is de medische post ver weg, er is altijd iets aan te doen. Maar zelfs de meeste artsen weigeren pygmeeën te behandelen. En zo verschopt de ene arme de andere, die nóg armer is. Er rust een vloek op het regenwoud, door dit immens grote onrecht.

Na een week vertrokken we weer naar Oshwe. Ik liep nog te hinken, vanwege de ongelukken op de heenweg. En we waren moe. We hadden dan wel een bed, maar goed slapen…? Hoe doe je dat als grote horden muggen je aanvallen? Je bent gelukkig als je in slaap komt, om dan na een aantal uren onder de bulten weer wakker te worden. Hier, in Oshwe – dat wat hoger gelegen is – hebben we daar minder last van. oerwoud.22  onze herberg in Lokongo

We besluiten hier één dag rust te nemen. Dat geeft ons een kans om met de pygmeeën hier te praten. De terugweg is nog lang. We willen rustig terug rijden om niet opnieuw een ongeluk te krijgen. En daar gaan we dan, één dag later. Eerst kopen we nog een gerookte aap, beter: een apie. Ik vind de foto ervan wat luguber. oerwoud.24 Maar hij smaakte 's avonds goed. Dat was een goede beslissing. De weg is slecht, en de regen valt bijna de hele dag met bakken uit de hemel. We vorderen maar langzaam. Veel te langzaam. Tot slot besluiten we onderweg, bij kilometerpaal 42, te stoppen. We zijn slechts 42 kilometer gevorderd. We zijn doorweekt. Als je zo lang ingespannen op de motor zit, krijg je onbeheersbare trillingen in je armspieren. Je rug doet pijn. En wij stopten zo maar ergens in niemandsland. Geen levend wezen te bekennen. Geen enkel dorp op 25 kilometer afstand.

We gaan slapen onder de blote hemel, waar bijna geen ster te zien is vanwege de zwarte wolken. Nou ja, blote hemel… We kappen een aantal palmtakken af. Die dienen als ‘dak’, bovenop een stellage van takken. Jean en Faustin (de reparateur van de motoren) maken dat, terwijl ik het eten klaar maak. Ik kan aardig koken. Vroeger moest ik dat thuis doen, later op het klein seminarie waar ik studeerde. Ik ril van de kou, en ben blij dat ik een vuurtje aan krijg, niet alleen om te koken, maar ook om mezelf wat op te warmen.

Ik slaap slecht. Muggen, opnieuw. En verontrustende gedachten. Hóe zullen we ooit ‘onze’ pygmeeën kunnen helpen? Ze hebben schooltjes nodig. Maar voordat ze daaraan toe zijn: kleding, medicijnen en vooral: respect. Ik heb er een taak bij. Maar geld heb ik niet. Zou ik ooit nog met lege handen terug kunnen naar de regio Nkaw? Dat kan ik toch niet maken? Ik rijd op een motor en ben in de ogen van de pygmeeën multi-miljonair. Ik ga goed gekleed. Ik zie in hun dorpen naakte kinderen en vrouwen die hun bovenlichaam niet kunnen bedekken, al willen ze dat wel, of zelfs hun onderlichaam niet. Dan nemen ze de toevlucht tot de oude pygmeese gewoonte. Ze slaan net zo lang op de bast van een bepaalde boomsoort, tot het op een vuilig bruin stukje textiel lijkt. Maar ze schamen zich wel, niet zozeer voor hun naaktheid als wel voor hun armoede. oerwoud.23  Voor hen doe ik het! Achter mij: Faustin. Met de zwarte laarzen: Jean.

En nu, de nieuwe dag, eindig ik even met mijn aantekeningen. De motor staat weer klaar. Minder beladen dan op de heenweg. Dat maakt de reis gemakkelijker. Maar wat we hebben is doorweekt. Zelfs mijn schriftje. Het regent opnieuw. Tropische stortbuien! Hoe moet ik ooit weer thuis komen?

(wordt vervolgd)

Foto’s