Nepal in het vroege voorjaar '17 - 5

28 februari 2017 - Damak, Nepal

Beste vrienden,

Verder gaat de reis. De bergen in. Dag Damak. Voorbij Birtamod naar het noorden. We slingeren vanuit de riviervlakte naar boven, naar een hoogte van 2700 meter, ver ten noorden van Ilam. Dan een stukje naar beneden. Maar dan ben je wel vier uur verder. De weg wordt een zandpad met diepe kuilen. Hier en daar zijn er keien gelegd om stevigheid te geven. Maar dan schud je de auto bijna uit. De chauffeur moet geregeld even een stukje achteruit rijden, om niet vast te lopen in spleten of tegen grote keien aan te rijden. Hij moet flink opletten op uitstekende stukken rots. Hier en daar hobbelen we over de rotsen. Soms is het weggetje heel smal. We komen langs diepe afgronden. Als de chauffeur één fout maakt…

SAM_1365     overal zien we de rode rodondendron, de                                                                   nationale bloem van Nepal

We worden verwacht in een klein dorpje in de burgerlijke gemeente Sarandara in het district Paanchtar. Op de kaart ligt het tamelijk dicht bij de oostgrens van Nepal. Maar omdat alles hier slingert en stijgt of daalt zijn de kleine afstanden op de landkaart toch groot. Onderweg gaat de nieuwe jeep stuk. We worden door dorpelingen gastvrij onthaald op thee met biscuitjes. De mensen zijn aardig in Nepal, en hier, in het woongebied van de Kirati, is dat nog extra het geval. Intussen hebben we het koud gekregen. De nacht is gevallen en het is maar een paar graden boven nul. Na een noodreparatie gaan we verder.

SAM_1388   jaarvoorraad aan pompoenen 

Het schooltje dat we bezoeken wil hulp. Natuurlijk zouden we willen zeggen dat we daar niet voor gekomen zijn – maar we horen hoe de kleintjes vaak huilend van de honger op school komen, omdat hun ouders geen geld voor eten hebben. Er is ook nauwelijks geld voor een salaris voor de onderwijzers. Met twintig euro per maand mogen ze in hun handjes knijpen. Alleen kun je daar ook in de bergen – waar voedsel goedkoop is - niet van leven. We zwijgen. Straks volgt er nog een vergadering met de gemeenteraad van Sarandara. Of we niet voor een medische hulppost kunnen zorgen?

Wandelingen van hot naar her. Halfedelstenen gevonden. Wil ik ze zien? Ik krijg een paar stukjes grind in handen. Wat heb ik ervoor over? Rijk willen ze allemaal worden. Maar als je een biljet van 1000 roepies (9 euro) wilt wisselen, lukt dat nergens in het dorp. Zoveel geld… Maar de natuur is hier kapitaal. We genieten van een ruig berglandschap.

SAM_1436   drie van ons viertal reizigers

Dan naar Larumba. Eerst twee uur lopen naar een buurdorp. De jeep voor Damak is al weg. Wat nu? Morgen gaat er weer één. Maar vandaag worden we bij de goeroe van de Kirati verwacht. (Eén miljoen van de twee miljoen Kirati volgt hem. De Kirati zijn een combinatie van vooral de Limboos en een groot deel van de Rai-stam.) Er gaat een vrachtwagen naar Rabi, het grootste dorp in de wijde omgeving. En daarna vinden we naar een paar uur weer een vrachtwagen, die de onmogelijke weg naar Damak gaat. Voor een groot deel is het zelfs geen weg, maar volgt de auto de bedding van een riviertje met grote rotsen. Waar er wel een weg is, is dat niet anders dan een geërodeerd pad op rots en zand, bijna onbegaanbaar. Grote stukken met rul zand. De hoogste snelheid die de vrachtwagen haalt is 15 km. per uur, maar vaak gaat het langzamer dan een voetganger.

SAM_1425   de vrachtwagen gezien vanuit de cabine

                                                                  SAM_1422    Rabi

De Kirati zijn buitengewoon aardige en vreedzame mensen. De mensen in het grote dorp Larumba (tegen de 25000 inwoners) kennen me wel. We krijgen een warm onthaal en worden overal gegroet. Een dorp? Het is eerder een wijde omgeving, zeven bij acht kilometer, met overwegend ruig gebied, verder veel landerijen en clusters van woningen. Ik zie dat de ‘hospital road’ klaar is. Daar hebben wij nog een flinke bijdrage aan betaald, evenals aan het ziekenhuisje.

SAM_1434   Larumba, de nieuwe hospital road

Het is altijd moeilijk om Larumba te verlaten. Binnen een paar uur heb je je hart aan die plaats verpand. Maar ik ben weer in Damak aangekomen. Het oponthoud in Larumba was minder dan een dag. Morgen moet ik spreken op een cursus voor kerkelijke leiders, hier in de buurt. De oudste dochter van de goeroe vroeg me: “Kom je volgend jaar een speciale blessing van de goeroe halen? In de nieuwe tempel…” Wat is dat nou weer?

SAM_1460

We slingeren door Nepal. Er staat nog één heel bijzondere reis te wachten: naar Bhojpur, ook in berggebied, maar een stuk verder naar het westen, al ligt het ook nog in Oost-Nepal. Daarna weer naar Kathmandu.

Een reiziger ben ik niet. Maar ik moet reizen naar afgelegen oorden. Dus reis ik wel. Met pijnlijke benen, omdat er in jeep noch bus ruimte is. Opgevouwen. De bus haat ik. De ramen zijn zo laag, dat ik hooguit de weg onder me kan zien. Het is de tijd van nevel en mist in de bergen. Weinig zon. Je ziet vaag prachtige stukken natuur, maar kunt niets op de foto vastleggen. De beste tijd om te reizen in Nepal is van oktober tot december. Alleen in december is het in de bergen wel erg koud. Ik ben hier voor andere redenen. Reizen is een extraatje. Maar dit keer heb ik in de streek waar je de Mount Everest het best kan zien, geen glimp van de hoge Himalaya opgevangen.

Ik heb jullie weer even iets laten meemaken van deze vroege voorjaarsreis. Wees gezegend, en daarmee sluit ik af met een vriendelijke groet,

Bram Krol